Olijven in Engeland in de Bronstijd

Natuurlijk waren olijven al sinds mensenheugenis een onmisbaar onderdeel van het Mediterrane dieet. De olijfbomen waren daar immers inheems en in het klassieke Griekenland was olijfolie al een product dat in amforen geëxporteerd werd naar iedere plek in de toen bekende wereld.
Maar die bekende wereld was veel groter dan wij tegenwoordig geloven. Al gedurende de Bronstijd werd er bijvoorbeeld tin in zuidwestelijk Engeland gewonnen en naar het Middellandse Zeegebied vervoerd. Van dat tin werd namelijk brons gemaakt. Die Bronstijd was de periode van Odysseus en de belegering van Troje. De bronzen wapens die daar gebruikt werden konden alleen maar geproduceerd worden met tin dat uit Engeland afkomstig was. In Tintagel, een oeroude handelsplaats aan de Engelse zuidwestelijke kust, werden tijdens opgravingen honderden brokstukjes gevonden die ooit amforen waren geweest. Die amforae (de juiste meervoudsvorm) hebben ooit olijfolie, wijn en garum bevat.

Want er moest natuurlijk wel betaald worden voor dat tin en dat was de reden dat er al rond 2000 vChr de zo kostbare olijfolie ingevoerd in Engeland. Het is bekend dat de Phoeniciërs in die tijd al regelmatig handelsreizen uitvoerden naar de Britse eilanden.

Zo, de vraag is dus gerechtvaardigd hoe die Engelsen in die periode een olijf noemden. Dat is onbekend, maar de allereerste versie van het woord komen we tegen in het Oudengels (of Ænglisc), een vroege versie van het Engels dat tussen het midden van de vijfde eeuw en het midden van de twaalfde eeuw werd gesproken. Daarin betekende eleberġe in het hedendaags Engels letterlijk oil berry ofwel 'oliebes'. Pas veel later verving het woord olive ('olijf') dat oeroude woord. Tegelijkertijd was een elebēam een olieboom ofwel een 'olijfboom'.

Weet je dat feitje ook weer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten