Italiaanse rode olijven

In de meeste gevallen zijn olijven groen of (vrijwel) zwart, al groeit er op Malta een zeldzame variëteit die witte olijven produceert. Zie hier. Maar er bestaan ook rode olijven.
De Bella di Cerignola (de 'Schone van Carignola') is een cultivar, die oorspronkelijk uit de Zuid-Italiaanse provincie Foggia stamt en is vernoemd naar de plaats Cerignola.

De teelt van de Bella di Cerignola, waarvan gepocht wordt dat het de grootste tafelolijf ter wereld, is eeuwenoud. Sommige onderzoekers menen zelfs dat deze cultivar een afstammeling is van de Orchite, een olijf die al voor onze jaartelling in het oude Rome met smaak gegeten werd.

Volgens sommigen werd deze variëteit rond het jaar 1400 vanuit Spanje geïntroduceerd. Een aanwijzing daarvoor lijkt de nu volstrekt vergeten benaming 'Oliva di Spagna' voor deze olijf te zijn. Mensen mensen die het nog beter denken te weten claimen echter dat die naam slechts de manier van verwerken beschrijft. Die methode wordt namelijk 'Spagnole' (Spaanse) of 'Sivigliane' (Sevillaanse) genoemd.

Er is echter nergens anders in het hele Mediterrane gebied een nauw familielid van de Bella di Cerignola is gevonden, zodat we kunnen aannemen dat deze olijf toch een unieke cultivar moet zijn geweest in het gebied rondom Cerignola.

Maar de rode olijf heeft van nature niet echt een rode tint. Het geheim is een moderne kersroze synthetische jodiumbevattende rode kleurstof met de naam erythrosine (ofwel E127). Wat natuurlijk behoorlijk valsspelen is.

Bovendien smaakt de Bella di Cerignola er ook niet beter (of slechter) van. Het staat gewoon leuk op tafel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten